Sekswerk en Vrijheid

Sekswerk, vrijheid en de wet

Inleiding

In 2000 werd in Nederland het bordeelverbod opgeheven, en vervangen door een verbod op onvrijwillige prostitutie.

Hiermee wilde de Tweede Kamer het makkelijker maken op te treden tegen mensenhandel en uitbuiting, wat door de criminalisering van het bordeelbedrijf bemoeilijkt werd. De wet had vier brede doelen:

  1. Het scheiden van vrijwillige en onvrijwillige prostitutie,
  2. Het beschermen van de positie van sekswerkers
  3. Het bestrijden van mensenhandel en andere misdaden die met prostitutie geassocieerd werden,
  4. Het voorkomen van prostitutie bij minderjarigen1.

Nu, in 2022, ligt er een nieuwe wet (De Wet Regulering Sekswerk, hierna WRS) die beoogt sekswerk in Nederland verder te reguleren. Er is verzet tegen deze wet uit de hoek van de sekswerkers zelf23. Zij voelen zich niet gehoord en beschouwen de nieuwe wetgeving als repressief.

In dit essay wil ik aan de hand van een drietal theorieën over de relatie tussen de burger en de staat op het gebied van autonomie onderzoeken of de repressieve houding gerechtvaardigd kan worden.

Ik zal beginnen een korte geschiedenis van sekswerk in Nederland vanaf 1970. Daarna zal ik een overzicht geven van theorieën over vrijheid die ik relevant acht voor deze discussie. Vervolgens zal ik de WRS analyseren op basis van wat deze beoogt, om daarna te onderzoeken wat zij waarschijnlijk voor effect zal hebben. Tenslotte zal ik in een korte conclusie bespreken wat de WRS betekent voor sekswerkers en of deze effecten gerechtvaardigd kunnen worden.

Een korte geschiedenis van sekswerk in Nederland van 1970 tot 2022.

Discussies over sekswerk blijven vaak beperkt tot vrouwen alleen, terwijl er ook mannelijke en transgender sekswerkers zijn. De wetgeving is in hoge mate toegespitst op de positie van vrouwen. Wanneer we het over sekswerkwetgeving hebben, dan hebben we het over wetgeving die de organisatie ván seksuele handelingen tegen betalingen reguleert. Het aanbieden van seksuele handelingen tegen betaling is in Nederland nooit verboden geweest4.

Historisch gezien werd sekswerk niet beschouwd als een arbeidskwestie, maar werd het gezien als een probleem op het gebied van openbare orde, de moraal, gezondheid (specifiek Soa’s) of als een probleem rond mensenhandel en slavernij5. Vanaf de jaren ’60 echter was ook het beeld van de vrouw door de inspanningen van de vrouwenbewegingen aan verandering onderhevig. Vrouwen werden meer en meer gezien als zelfstandig handelend subject. Hieruit ontstond de realisatie dat de wet, door de hele beroepsgroep te criminaliseren, ook deze vrouwen raakte.

Voor 2000 was het in Nederland niet legaal om als zgn. “souteneur” op te treden, dat wil zeggen, als tussenpersoon bij sekswerk en daar een inkomen mee te verdienen6. Dit leidde tot problemen, aangezien zaken die zich in het criminele gebied afspelen zich per definitie aan toezicht onttrekken7.

Er ontstonden hierdoor twee filters waardoor de seksindustrie werd gezien: aan de ene kant de vrouw als slachtoffer, leidend tot regulering en repressie van de industrie, en aan de andere kant het beeld van de vrouw als zelfstandig individu met handelingsbekwaamheid gebaseerd op vrouwenrechten en zelfbeschikking8. We zullen zien dat deze twee frames tot op de dag van vandaag de discussie rond sekswerk bepalen.

In 2000 werd na een lange politieke discussie het bordeelverbod opgeheven. De uitvoering van het lokale beleid werd overgelaten aan de gemeentes, die daarbij konden kiezen uit een nuloptie (dat wil zeggen, een algeheel verbod), een vergunningsstelsel, of niet-specifiek reguleren.

Hierdoor ontstond er in de jaren na 2000 een lappendeken aan beleid, waarbij gemeentes bepaalde vormen van sekswerk reguleerden en andere vormen, zoals escortbedrijven, grotendeels niet reguleerden. Zij wisten veelal niet hoe om te gaan met zelfstandige sekswerkers. Er werd voornamelijk ingezet op de repressieve doelstellingen van het opheffen van het bordeelverbod, en weinig werk gemaakt van het beschermen van de positie van de sekswerkers zelf.

Aangezien een gefragmenteerd landschap aan regels mogelijkheden biedt om regels te omzeilen, ontstond er een wens om landelijk beleid te ontwikkelen met betrekking tot sekswerk.

Tegelijkertijd veranderde in de jaren na 2000 het discours rond sekswerk, aan de ene kant omdat het politieke landschap veranderde en meer ruimte bood aan conservatieve elementen die sekswerk vanuit veelal religieuze overwegingen afwezen, aan de andere kant door de opkomst van een feministische stroming die afwijzend staat tegenover sekswerk, als onlosmakelijk verbonden met het patriarchaat.

De eerste poging tot een overkoepelende wet, de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche (WRP)9, laat in zijn naamgeving al zien dat het zwaartepunt niet langer lag op versterking van de positie van sekswerkers, maar op het bestrijden van misstanden. Deze wet voorzag in een centrale registratieplicht voor sekswerker (inclusief een bestuurlijke boete wanneer een sekswerker niet geregistreerd was), een vergewisplicht voor klanten (inclusief wederom sancties). Hiermee werd zelfstandig sekswerk de facto gecriminaliseerd.

Tussen 2008 en 2016 hebben verschillende regeringen geprobeerd de WRP door te voeren, maar het voorstel strandde keer op keer in de Eerste Kamer, voornamelijk omdat het gezien werd als een te grote inbreuk op de privacy van sekswerkers10.

Sinds 2016 ligt er een nieuwe wet voor, de Wet Regulering Sekswerk (WRS).

De WRS komt op de meeste punten overeen met de WRP. Er is werk gemaakt om zelfstandige sekswerkers niet de criminaliteit in te duwen, maar de registratieplicht, vergewisplicht en een verplicht intakegesprek waarin de gemeente beoordeelt of de sekswerker in staat is het beroep uit te oefenen zijn blijven staan.

Zowel de AP als de Raad van State hebben zware kritiek geleverd op het privacy-aspect van de wet1112.

De huidige regeringscoalitie heeft in het coalitieakkoord echter aangegeven van mening te zijn dat de wet alsnog doorgang moet vinden en het één van de kernpunten van beleid gemaakt voor de periode 2022-202613.

Theorieën van Vrijheid

Ik maak in deze paper voor mijn analyses gebruik van het onderscheid die Isaiah Berlin in zijn essay Two Concepts of Liberty (1958) maakt tussen twee concepten van vrijheid, te weten negatieve en positieve vrijheid. Negatieve vrijheid is de vrijheid om te doen wat je wilt, en wordt bepaald door de obstakels in je weg staan. In deze opvatting van vrijheid zijn ook wetten een beperking van de vrijheid, aangezien deze obstakels in de weg leggen om bepaalde handelingen te kunnen doen14.

Daartegenover zet Berlin positieve vrijheid. Positieve vrijheid is de vrijheid om meester over je eigen leven te zijn, of nog preciezer, de mogelijkheid om jezelf te verwerkelijken15, en is de vrijheid waar ik me in dit essay op wil concentreren. Positieve vrijheid betekent zelf keuzes maken, op basis van je eigen overwegingen en je eigen schaal van wat belangrijk en onbelangrijk is.

Positieve vrijheid heeft volgens Berlin mogelijke problemen. Wanneer we uitgaan van een wereldbeeld dat gebaseerd is op één essentieel correcte en rationele orde in de wereld, dan moet dit noodzakelijkerwijs betekenen dat wie daarvan afwijkt niet rationeel is. Het is dan mogelijk om, onder het voorwendsel deze personen deze orde te leren kennen, hun vrijheden in te perken, zodat ze uiteindelijk ook correct zullen handelen vanuit deze eerdergenoemde basis van rationaliteit. We vinden het in onze samenleving moreel aanvaardbaar om dit te doen met personen die om medische en psychologische redenen niet wilsbekwaam geacht worden, maar we zien de keerzijde van deze handelingswijze in heropvoedingskampen in dictatoriale regimes in de wereld.

Charles Taylor voegt in What’s Wrong with Negative Liberty (1979) een verfijning van het concept negatieve vrijheid toe, namelijk dat ook negatieve vrijheid betrekking heeft op zelfverwerkelijking. Het is volgens hem immers van belang wat er precies beperkt wordt, en dat belang wordt bepaald door de waardering die eenieder van ons individueel geeft aan de zaken die beperkt worden. Hij wijst erop dat het inperken van negatieve vrijheid hierdoor ook tegen onze intuïties over menselijke waardigheid in kan gaan16

Ook Quentin Skinner geeft in zijn essay A Third Concept of Liberty (2001) een verfijning van negatieve vrijheid. Het doet er namelijk toe of deze vrijheid gezien wordt als ons toebehorend recht, of als geschonken gunst17. Wanneer een overheid het rechtmatig vindt dat onze vrijheid van handelen op elk moment weggenomen kan worden wanneer deze dit nodig acht dan is dit volgens Skinner geen vrijheid, maar slechts een gunst. Wanneer we ons hiervan bewust zijn, dan schept dit afhankelijkheid, waardoor we ons handelen aanpassen aan de overheid18.

In het volgende deel van deze paper zal ik de overwegingen over de wetgeving voor sekswerk analyseren met behulp van deze theorieën.

Het is echter naar mijn mening nodig om dit aan te vullen met een theorie over stigma, omdat stigma het beeld van degene die geraakt wordt door de wetgeving al vervormt en daardoor ook de keuzes die in wetgeving gemaakt worden beïnvloedt. Het is op zijn minst nodig ons bewust te zijn dat stigma meetelt in de analyse, zodat we dit waar mogelijk mee kunnen nemen in ons oordeel.

Wanneer we het over stigma hebben, dan hebben we het over over het als minderwaardig beoordelen van personen die tot bepaalde groepen behoren. De dominantie groep(en) in de samenleving kennen aan deze groepen eigenschappen toe die zij als essentieel voor deze groepen beschouwen en projecteren deze op alle leden van deze groepen.

Iris Marion Young omschrijft in het hoofdstuk “Five Faces of Oppression” van haar boek Justice and the Politics of Difference (2011) dat onderdrukking in de eerste plaats betrekking heeft op groepen, en pas hierdoor op individuen19. De onderdrukking van groepen hoeft volgens haar niet bewust te zijn, maar vloeit voort uit onbetwiste normen, gewoontes en aannames aangaande diverse groepen die gezamenlijk effect hebben op beleid. Er is hier dus niet, zoals in Skinner’s theorie, sprake van bewuste onderdrukking, maar een toestand van onderdrukt zijn die voortkomt uit een samenspel van sociale houdingen en handelingen.

Deze onderdrukking uit zich in uitbuiting, marginalisatie, machteloosheid, cultureel imperialisme en geweld. Volgens Young is slechts één van deze kenmerken nodig om een groep onderdrukt te noemen20.

Wanneer we naar sekswerk kijken en daarbij het stigma betrekken, dan springt Young’s model van marginalisatie in het oog. Young definieert gemarginaliseerden als de personen die het arbeidssysteem niet kan, of weigert te gebruiken21. Dit leidt vervolgens tot een steunbureaucratie die grote inbreuken in de privésfeer van de gemarginaliseerden voor zichzelf rechtvaardigt.

In dit laatste voorbeeld komen (1) het minimaliseren van negatieve vrijheid, (2) in naam van positieve vrijheid, (3) in een systeem dat is gebaseerd op de dominantie van een geaccepteerde groep over een gestigmatiseerde groep samen.

In het volgende deel zullen we kijken naar de aannames die ten grondslag liggen aan de nu voorliggende Wet Regulering Sekswerk, aan de hand van de Memorie van Toelichting bij deze wet.

De aannames achter de WRS

Het voert te ver om hier de hele WRS te gaan analyseren. Ik zal me er toe beperken een aantal delen uit de Memorie van Toelichting te belichten die ons kunnen laten zien welke visie op sekswerk aan de wet ten grondslag ligt.

Op de eerste pagina vinden we de volgende twee teksten:

Ons land kent geen verbod op prostitutie of op de exploitatie van prostitutie, en dit wetsvoorstel brengt daarin geen verandering. Dat neemt niet weg dat het van groot belang is om prostitutie en andere vormen van sekswerk te reguleren om misstanden in de seksbranche te voorkomen of te verminderen22.

en

Niet te ontkennen valt evenwel dat de prostitutiebranche niet vergelijkbaar is met enig andere branche23.

Deze stellingen vormen de basis van de wetgeving, maar worden verder in de MvT niet verder onderbouwd. Ze worden als axioma aangenomen. Sekswerk is anders, maar nergens wordt uitgelegd waar dat anders-zijn uit bestaat.

Er worden essentiële kenmerken toebedeeld te worden aan sekswerk, die niet aanwezig zijn in andere branches. Dit argument wordt gebruikt om een uitzonderlijke zorgplicht vanuit de overheid te beargumenteren en extra eisen te stellen aan sekswerkers die ver ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer:

Van de overheid mag worden verlangd dat zij hier een extra zorgplicht voelt, en met betrokkenheid optreedt, om te komen tot een acceptabele branche, waarin alleen gewerkt wordt door mannen en vrouwen die ten minste 21 jaar oud zijn, die niet door een ander tot dat werk gedwongen worden, die zich naar verwachting kunnen redden in dat bestaan, en die zich bewust zijn van de risico’s van het werk. Als niet aan deze vier essentiële eisen is voldaan, kan niet van de overheid verwacht worden dat zij prostitutie toestaat24.

Deze extra eisen komen neer op een vergunningsplicht, een registratieplicht en een verplicht intakegesprek bij de gemeente. Alle onvergunde bedrijfsmatige seksuele dienstverlening wordt gecriminaliseerd25.

Ik zal hieronder deze drie elementen verder toelichten.

De WRS voert een landelijk vergunningssysteem in voor bedrijfsmatig sekswerk26. In combinatie met de criminalisering van onvergund sekswerk wordt het onderscheid dat nu nog bestaat tussen illegaal sekswerk en onvergund sekswerk opgeheven. Onvergund staat voortaan gelijk aan illegaal. Op dit moment is het nog mogelijk om legaal, maar overgund sekswerk te verrichten, bijvoorbeeld in gemeentes waar bepaalde types sekswerk geen vergunning nodig hebben.

De registratieplicht betekent dat persoonlijke gegevens van sekswerkers opgeslagen zullen worden in een landelijke database, waar gemachtigden kunnen controleren of een sekswerkers over een vergunning beschikt. Dit gaat getrapt, en ook klanten, politie en exploitanten zullen een beperkte mate van inzage krijgen. Gekoppeld hieraan wordt het gebruik maken van de diensten van een onvergunde sekswerker gecriminaliseerd. Naast sekswerkers die vrijwillig een vergunning aanvragen, worden ook de gegevens van sekswerkers die betrapt worden op onvergund sekswerk in dit registratiesysteem opgenomen27.

De WRS maakt een vergunningsgesprek bij aangewezen gemeentes verplicht. Dit gesprek is doorslaggevend of een actieve sekswerker legaal of illegaal werkt. Er is geen bezwaarprocedure, en de criteria voor toelating worden pas na de aanname van de wet vastgesteld, door een Algemene Maatregel van Bestuur. Vergunningen kunnen op basis van deze onbekende criteria tussentijds ingetrokken worden.28.

Een beoordeling van de WRS

De WRS betekent een beperking van de vrijheid van mensen die sekswerk uitoefenen. Het doel van de wet is in de Memorie van Toelichting expliciet geformuleerd:

beter zicht krijgen op de branche teneinde misstanden te voorkomen29.

De Memorie van Toelichting stelt dat er verwacht mag worden dat het niet-vergunde en illegale deel van de sekswerkbrache duizenden slachtoffers van mensenhandel verbergt30.

Er is echter grond om aan te nemen dat deze schattingen methodologisch niet goed zijn uitgevoerd, en dat de onderzoeken ideologisch gedreven zijn, met inflatie van de cijfers tot gevolg31.

Een grote inbreuk op de vrijheden van burgers kan alleen maar gerechtvaardigd worden wanneer er een direct en groot gevaar voor de samenleving dreigt, zoals we bijvoorbeeld meemaakten rond de Coronacrisis, en zoals we meemaken in het geval van nationale rampen.

De opstellers van de wet geven zelf aan dat dit hier niet het geval is, en dat sekswerk een legaal beroep is32.

Hebben we hier niet te maken met wat Berlin als het gevaar van een samenleving die inzet op positieve vrijheid, namelijk het inperken van de bewegingsruimte om een bepaalde groep mensen her op te voeden om tegemoet te komen aan een beeld van een normale burger?

De memorie van toelichting33 en het coalitieakkoord34 richten zich expliciet op zogenaamde uitstapprogramma’s. Ook deze uitstapprogramma’s betekenen op zich weer een zich onderwerpen van de hulpzoekende aan een “willekeurige en invasieve autoriteit”, zoals Young dit in haar behandeling van gemarginaliseerde groepen omschrijft35.

Gezien het feit dat vergunningen slechts dan verleend worden wanneer een sekswerker een gesprek op basis van niet nader gespecificeerde criteria met goed gevolg afrondt, er geen beroepsmogelijkheid is en dat de vergunning op basis van de eerdergenoemde criteria weer ingetrokken kan worden, dringt zich het beeld op dat Skinner schetst wanneer hij het heeft over het verschil tussen rechten en gunsten. Zonder een helder, meetbaar en aan onafhankelijk beroep onderhevige set criteria voor het aanvragen van een vergunning, zullen sekswerkers afhankelijk zijn van de grillen van de desbetreffende gemeenteambtenaren.

Deze afhankelijkheid leidt, zoals Skinner zegt, tot je (1) niet vrij voelen om te zeggen of doen wat je wilt, je (2) niet vrij te voelen bepaalde zaken níet te zeggen of doen en (3) een toenemende mate van serviliteit36.

Het is maar zeer de vraag of er in een liberale samenleving, gestoeld op het idee dat ieder mens in staat moet zijn in vrijheid zijn eigen leven in te richten, er een rechtvaardige wet te bedenken is die een specifieke groep vrije mensen onderwerpt aan beperkingen die bovenstaande gevolgen kunnen hebben. In het geval van een nationale ramp, misschien, maar we hebben gezien dat daar in dit geval geen sprake van is.

Taylor wijst hierop, wanneer hij spreekt over hoe, zelfs wanneer we positieve vrijheid waarderen als middel tot zelfverwerkelijking, en zelfs wanneer een persoon niet altijd zeker kan zijn dat hij of zij op het juiste pad zit om dit doel te bereiken, hier nog steeds niet uit volgt dat een officiële instantie in staat is om dit voor die persoon in te vullen37. Taylor zegt terecht het volgende:

Indeed, in these last two paragraphs I have given a portrait of what I think is a very widely held view in liberal society, a view which values self-realization, and accepts that it can fail for internal reasons, but which believes that no valid guidance can be provided in principle by social authority, because of human diversity and originality, and holds that the attempt to impose such guidance will destroy other necessary conditions of freedom38.

Zelfs als we de cijfers over mensenhandel zouden accepteren, dan blijven er nog vragen of de WRS, die alle sekswerkers, of ze nu betrokken zijn bij mensenhandel of niet onderwerpt aan dezelfde beperkingen en onzekerheden de kernoorzaken wel aanpakt.

De oorzaken van het geweld en de mensenhandel blijven in de toelichting onbenoemd, en voor de hand liggende thema’s die Young benoemt in Five Faces of Oppression komen niet aan bod: exploitatie, marginalisatie, geweld. Sekswerkers hebben vaak te maken met deze vormen van onderdrukking, die voortvloeien uit onder andere het stigma dat sekswerk nog steeds omgeeft39.

Exploitatie, omdat het voor zelfstandige sekswerkers moeilijk is te werken, waardoor ze afhankelijk worden van een exploitant, marginalisatie, omdat het wanneer bekend wordt dat je als sekswerker actief bent geweest, het lastig wordt om zowel maatschappelijk als professioneel te integreren, en geweld, omdat geweld richting sekswerkers vaak gezien wordt als begrijpelijk of te verwachten, wat exact de sociale definitie is die Young hiervoor hanteert40.

Deze gevaren worden door het opzetten van een centraal register van sekswerkers, met alle mogelijkheden databases te matchen, het gevaar voor lekken of hacks, en het feit dat deze gegevens tot in lengte van dagen bewaard blijven alleen maar acuter.

Conclusie

We hebben gezien dat de visie van de Nederlandse overheid sinds het opheffen van het bordeelverbod in 2000 sterk is veranderd. Het bordeelverbod van 2000 kwam voort uit de visie dat vrouwen autonome keuzes kunnen maken en zij die vrijwillig kiezen voor sekswerk niet moeten lijden onder de regels die uitwassen tegen willen gaan. De nieuwe wetgeving lijkt gebaseerd op een set repressieve regels die voortkomen uit beleid van voor 2000 toen beroepsmatig sekswerk nog illegaal was en een nieuwe politieke drang naar repressie die na 2000 opgeld begon te doen onder invloed van conservatief-christelijke partijen.

Sekswerkers worden beknot in zowel hun bewegingsvrijheid als ook in het uitdrukking geven aan hun eigen persoonlijkheid. Daarnaast worden ze onderworpen aan een set regels die zodanig ongedefinieerd is, dat aannemelijk is dat zij zich niet langer vrij zullen voelen zich te uiten zoals ze dat graag zouden willen. De reacties vanuit de sekswerkersgemeenschap ondersteunen deze lezing.

De nieuwe Wet Regulering Sekswerk betekent een grote inbreuk op het leven van sekswerkers, en dergelijke inbreuken moeten recht doen aan het probleem dat ze aan willen pakken. Dit is naar mijn mening niet het geval.

De WRS in de huidige vorm doet geen recht aan het stigma dat er nog altijd rust op sekswerk, en wordt hierdoor blind gemaakt voor de onderdrukking die hieruit voortvloeit. Hierdoor is de wet niet in staat in te grijpen op die vormen van onderdrukking en loopt grote kans hier, door zich slechts te concentreren op het slachtofferbeeld dat ze van sekswerkers neerzet, aan bij te dragen.

Het lijkt me aan te bevelen dat de overheid, in plaats van uit te gaan van een repressief beleid, gericht op het inperken van misstanden die niet duidelijk in beeld zijn, zijn pijlen zou richten op het versterken van de mogelijkheden van hen die vrijwillig voor sekswerk kiezen.

Het ontwikkelen van arbeidsrecht specifiek voor deze doelgroep, zoals bij het afschaffen van het bordeelverbod in 2000 als een van de pijlers geformuleerd, doet naar mijn mening meer recht aan de individualiteit van de sekswerkers, en draagt daarnaast bij aan een klimaat waar sekswerkers zelf kunnen bijdragen aan het aanpakken van de misstanden die de overheid wil beperken.

Positieve vrijheid, een pijler van een liberale samenleveing, is gebaat bij het versterken van de maatschappelijke positie: door je verzekerd te weten van je juridische en maatschappelijke positie, ben je pas in staat je toe te leggen op zelfontplooiing.

Het valt te hopen dat de WRS weer door de Eerste Kamer teruggestuurd zal worden.

Bibliografie

Advies over het concept voor de Wet regulering sekswerk, Autoriteit Persoonsgegevens, October 19, 2019, https://autoriteitpersoonsgegevens.nl/sites/default/files/atoms/files/advies_wet_regulering_sekswerk.pdf

Berlin, Isaiah. “Two Concepts of Liberty” In The Liberty Reader, pp. 33-57. Routledge, 2017.

Advies over het concept voor de Wet regulering sekswerk, Autoriteit Persoonsgegevens, October 19, 2019, https://autoriteitpersoonsgegevens.nl/sites/default/files/atoms/files/advies_wet_regulering_sekswerk.pdf

Coalitieakkoord ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’, Rijksoverheid, January 10, 2022, https://open.overheid.nl/repository/ronl-f3cb0d9c-878b-4608-9f6a-8a2f6e24a410/1/pdf/coalitieakkoord-2021-2025.pdf

Ministerie van Justitie en Veiligheid. “Memorie Van Toelichting Wet Regulering Sekswerk.” Rapport | Rijksoverheid.nl. Ministerie van Algemene Zaken, December 13, 2021. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2021/01/21/mvt-mr-wet-regulering-sekswerk.

Motie-Strik (GroenLinks) c.s. over splitsing van dit wetsvoorstel door middel van een novelle, Eerste Kamer, May 28, 2013, https://www.eerstekamer.nl/motiedossier/32211_l_motie_strik_groenlinks_c_s

Outshoorn, Joyce, ed. The politics of prostitution: women’s movements, democratic states and the globalisation of sex commerce. Cambridge University Press, 2004.

Samenvatting advies wetsvoorstel regulering sekswerk, Raad van State, January 27, 2021, https://www.raadvanstate.nl/@124128/advies-wetsvoorstel-regulering-sekswerk/

Skinner, Quentin. “A third concept of liberty.” In The Liberty Reader, pp. 243-254. Routledge, 2017.

Taylor, Charles. " What’s Wrong with Negative Liberty" In The Liberty Reader, pp. 141-162. Routledge, 2017.

Wagenaar, Hendrik, Sietske Altink, and Helga Amesberger. Designing prostitution policy: Intention and reality in regulating the sex trade. Policy Press, 2017.

Voorbeeldbrief voor organisaties”, Sekswerkexperise.nl, accessed June 24, 2022, https://sekswerkexpertise.nl/voorbeeldbrief-voor-organisaties/

Voorstel van wet (32211-2), Tweede Kamer, November 10, 2009, https://www.tweedekamer.nl/downloads/document?id=cab6fb4c-2c03-436c-a771-86c0690b8c09&title=Voorstel%20van%20wet.pdf

“Wet Regulering Sekswerk”, Zondares, October 28, 2019, http://zondares.blogspot.com/2019/10/wet-regulering-sekswerk.html

Young, Iris Marion. Justice and the Politics of Difference. pp. 39-65, Princeton University Press, 2011.


  1. Wagenaar, Hendrik, Sietske Altink, and Helga Amesberger. Designing prostitution policy: Intention and reality in regulating the sex trade. Policy Press, 2017, p. 87. ↩︎

  2. “Voorbeeldbrief voor organisaties”, Sekswerkexperise.nl, accessed June 24, 2022, https://sekswerkexpertise.nl/voorbeeldbrief-voor-organisaties/ ↩︎

  3. “Wet Regulering Sekswerk”, Zondares, October 28, 2019, http://zondares.blogspot.com/2019/10/wet-regulering-sekswerk.html ↩︎

  4. Ministerie van Justitie en Veiligheid. “Memorie Van Toelichting Wet Regulering Sekswerk.” Rapport | Rijksoverheid.nl. Ministerie van Algemene Zaken, December 13, 2021, p. 1 ↩︎

  5. Outshoorn, Joyce, ed. The politics of prostitution: women’s movements, democratic states and the globalisation of sex commerce. Cambridge University Press, 2004, p. 6. ↩︎

  6. Wagenaar, Hendrik, Sietske Altink, and Helga Amesberger. Designing prostitution policy: Intention and reality in regulating the sex trade. Policy Press, 2017, p. 87. ↩︎

  7. Ibid. ↩︎

  8. Wagenaar, Hendrik, Sietske Altink, and Helga Amesberger. Designing prostitution policy: Intention and reality in regulating the sex trade. Policy Press, 2017, p. 152. ↩︎

  9. Voorstel van wet (32211-2), Tweede Kamer, November 10, 2009, https://www.tweedekamer.nl/downloads/document?id=cab6fb4c-2c03-436c-a771-86c0690b8c09&title=Voorstel%20van%20wet.pdf ↩︎

  10. Motie-Strik (GroenLinks) c.s. over splitsing van dit wetsvoorstel door middel van een novelle, Eerste Kamer, May 28, 2013, https://www.eerstekamer.nl/motiedossier/32211_l_motie_strik_groenlinks_c_s ↩︎

  11. Advies over het concept voor de Wet regulering sekswerk, Autoriteit Persoonsgegevens, October 19, 2019, https://autoriteitpersoonsgegevens.nl/sites/default/files/atoms/files/advies_wet_regulering_sekswerk.pdf ↩︎

  12. Samenvatting advies wetsvoorstel regulering sekswerk, Raad van State, January 27, 2021, https://www.raadvanstate.nl/@124128/advies-wetsvoorstel-regulering-sekswerk/ ↩︎

  13. Coalitieakkoord ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’, Rijksoverheid, January 10, 2022, https://open.overheid.nl/repository/ronl-f3cb0d9c-878b-4608-9f6a-8a2f6e24a410/1/pdf/coalitieakkoord-2021-2025.pdf, p 18. ↩︎

  14. Berlin, Isaiah. “Two Concepts of Liberty” In The Liberty Reader, pp. 33-57. Routledge, 2017, 34. ↩︎

  15. Berlin, Isaiah. “Two Concepts of Liberty” In The Liberty Reader, pp. 33-57. Routledge, 2017, 43. ↩︎

  16. Taylor, Charles. " What’s Wrong with Negative Liberty" In The Liberty Reader, pp. 141-162. Routledge, 2017, 159. ↩︎

  17. Skinner, Quentin. “A third concept of liberty.” In The Liberty Reader, pp. 243-254. Routledge, 2017, 251. ↩︎

  18. Skinner, Quentin. “A third concept of liberty.” In The Liberty Reader, pp. 243-254. Routledge, 2017, 253. ↩︎

  19. Young, Iris Marion. Justice and the Politics of Difference. pp. 39-65, Princeton University Press, 2011, 40-42 ↩︎

  20. Ibid, 64. ↩︎

  21. Young, Iris Marion. Justice and the Politics of Difference. pp. 39-65, Princeton University Press, 2011, 54. ↩︎

  22. Ministerie van Justitie en Veiligheid. “Memorie Van Toelichting Wet Regulering Sekswerk.” Rapport | Rijksoverheid.nl. Ministerie van Algemene Zaken, December 13, 2021, 1. ↩︎

  23. Ibid, 1. ↩︎

  24. Ibid, 2. ↩︎

  25. Ibid, 1. ↩︎

  26. Ibid, 12-13. ↩︎

  27. Ibid, 17-18. ↩︎

  28. Ibid, 22-23. ↩︎

  29. Ministerie van Justitie en Veiligheid. “Memorie Van Toelichting Wet Regulering Sekswerk.” Rapport | Rijksoverheid.nl. Ministerie van Algemene Zaken, December 13, 2021, 20. ↩︎

  30. Ibid, 11-12. ↩︎

  31. Ine Vanwesenbeeck, Marie-Louise Janssen, Marjan Wijers, “‘Duizenden slachtoffers van seksuele uitbuiting’: feit of frame?”, Tijdschrift voor seksuologie, May 12, 2019, 6. ↩︎

  32. Ministerie van Justitie en Veiligheid. “Memorie Van Toelichting Wet Regulering Sekswerk.” Rapport | Rijksoverheid.nl. Ministerie van Algemene Zaken, December 13, 2021, 21. ↩︎

  33. Ibid, 45. ↩︎

  34. Coalitieakkoord ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’, Rijksoverheid, January 10, 2022, https://open.overheid.nl/repository/ronl-f3cb0d9c-878b-4608-9f6a-8a2f6e24a410/1/pdf/coalitieakkoord-2021-2025.pdf, 18. ↩︎

  35. Young, Iris Marion. Justice and the Politics of Difference. pp. 39-65, Princeton University Press, 2011, 54. ↩︎

  36. Skinner, Quentin. “A third concept of liberty.” In The Liberty Reader, pp. 243-254. Routledge, 2017, 253. ↩︎

  37. Taylor, Charles. " What’s Wrong with Negative Liberty" In The Liberty Reader, pp. 141-162. Routledge, 2017, 147. ↩︎

  38. Taylor, Charles. " What’s Wrong with Negative Liberty" In The Liberty Reader, pp. 141-162. Routledge, 2017, 148. ↩︎

  39. Wagenaar, Hendrik, Sietske Altink, and Helga Amesberger. Designing prostitution policy: Intention and reality in regulating the sex trade. Policy Press, 2017, 29. ↩︎

  40. Young, Iris Marion. Justice and the Politics of Difference. pp. 39-65, Princeton University Press, 2011, 62. ↩︎